Uitleg breuken en procenten
Breuken en procenten geven allebei het deel van een geheel aan.
Bij elke breuk hoort een percentage en bij elk percentage een breuk.
Het is belangrijk om te weten dat:
1/100 deel = 1 %
Andere voorbeelden:
-
1/4 deel = 25 %
-
1/2 deel = 50 %
-
3/4 deel = 75 %
-
1 geheel = 100 %
Je kunt een percentage van iets berekenen door het met de bijbehorende breuk te vermenigvuldigen. Dus:
50% van 40 = 40 × 1/2 = 20
ook mogelijk:
50 % van 40 = 40 × 50 × 1/100 ( = 20)
Van breuk naar procenten
De algemene regel voor het omrekenen van een breuk naar het bijbehorende percentage is:
breuk × 100 = procenten
Dus:
-
1/5 deel = 1/5 × 100 % = 100/5 % = 20 %
-
1/3 deel = 1/3 × 100 % = 100/3 % = 33 1/3 %
-
1/2 deel = 1/2 × 100 % = 100/2 % = 50 %
-
3/4 deel = 3/4 × 100 % = 300/4 % = 75 %
Bij 1/3 zie je dat het het percentage zelf ook een breuk kan zijn.
Bij het omrekenen van een breuk naar procenten kun je ook gebruik maken van het kommagetal van de breuk:
-
1/5 deel = 0,2 × 100 % = 20 %
-
1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 %
-
1/2 deel = 0,5 × 100 % = 50 %
-
3/4 deel = 0,75 × 100 % = 75 %
Bij vermenigvuldigen met 100 schuift de komma 2 plaatsen naar rechts.
Bij 1/3 zie je dat het berekende percentage nu een kommagetal is.
Van procenten naar breuk
Het is eenvoudig om een percentage om te rekenen naar een breuk.
De algemene regel is:
procenten × 1/100 = breuk
Dus:
-
1 % = 1/100 deel
-
50 % = 50 × 1/100 = 50/100 = 1/2 deel
-
95 % = 95 × 1/100 = 95/100 deel
Het percentage kan ook een breuk zijn:
3 1/2 % = 3 1/2 × 1/100 = 5/2 × 1/100 = 5/200 = 1/40 deel
Of een kommagetal:
3,5 % = 3 1/2 % = 1/40 deel